"Check This Out!" door Kees van Hogeloon

De eerste klap is een daalder waard

Na een kleine winterstop is de interne competitie van Eeuwig Schaak weer losgebarsten. Iedereen begint weer met een schone lei: nieuwe ronde, nieuwe kansen. Eeuwig Schaak hanteert voor de interne competitie het zogenaamde Keizer-systeem, een ranglijstsysteem waarvan we de tamelijk ingewikkeld uitleg hier maar even achterwege laten. In dat systeem zijn de eerste ronden vaak van cruciaal belang. Wie de eerste ronden veel verliest, zakt ver naar onderen en zal moeilijk weer naar boven kunnen krabbelen. Wie in de eerste ronden veel wint zal daarentegen makkelijker bovenin kunnen blijven hangen. Dat het niet altijd zo hoeft te gaan, bewezen in de vorige helft Jan Rijkse en Ad Bruijns, toen ze na een slechte start terug omhoog kwamen en uiteindelijk zelfs respectievelijk 3e en 4e werden. Aangezien de ranglijst van de vorige helft steeds bepalend is voor de indeling van de eerste ronde van de volgende helft, was het niet zo vreemd dat Jan en Ad in de eerste ronde van deze nieuwe competitiehelft aan elkaar werden gekoppeld. Ad stuurde zijn dame als een soort Rambo op Jans stelling af, op afstand geholpen door de andere stukken. Binnen 20 zetten had Ad de winst binnen.

Ook Marcel Koek wist tegen Wouter Jans met grof geweld de winst te pakken. Een paardvork velde een toren, waarna Wouter kansloos was. Ab Witkamp leek tegen John van Dijk goede kansen te hebben om de partij eveneens snel naar zich toe te trekken. De verdedigende pionnen van Johns koningsstelling werden gesloopt en Ab zette de stukken in stelling voor een beslissende koningsaanval. Johns stukken wisten de koning afdoende te verdedigen en later nam John de aanval zelfs over en won de partij nog, geholpen door enkele fouten van Ab. Maar ja: fouten horen erbij; de clubavond van Eeuwig Schaak is nu eenmaal niet het Corustoernooi in Wijk aan Zee. Kees van Hogeloon had tegen Toon de Rooij in een open stelling de beste aanvalskansen. Hij drong met torens en dame Toons stelling binnen en wist zijn toren tegen een dame te ruilen. Winst voor Kees, dus.

Fouten worden in alle schaakpartijen gemaakt, maar als er goed gespeeld wordt, zijn ze lastig te ontdekken. Bijvoorbeeld in de partij tussen Joop van den Bosch en Arie van den Ende. Na een snelle stukkenruil, kwam er een toreneindspel op het bord, waarin Arie even betere kansen leek te hebben, maar het uiteindelijk toch remise werd. Of in de partij tussen Wim Wijnings en Ton van Dorst, waar beide spelers elkaar van begin tot eind in evenwicht hielden en het eindspel eveneens remise werd.

Een andere hele goede partij van twee kanten was de partij tussen John van de Broek en Wim Soeters. Wim besliste de partij na een zware strijd in het eindspel, waar hij een positioneel voordeel wist om te zetten in materiëel voordeel (2 pionnen) en vervolgens een terminologisch probleem veroorzaakte. Een pion die in zijn weg naar voor niet gehinderd wordt door vijandelijke pionnen heet een vrijpion. Twee pionnen achter elkaar noemen we een dubbelpion. Maar Wim kreeg op het bord een dubbelpion, die beide ook nog vrijpion waren. Hoe moeten we zoiets noemen? Een vrijdubbelpion? Een dubbelvrijpion? Of misschien een pionnenpolonaise? Voorlopig zal er van dit probleem niemand wakker liggen.

Uitslagen 1e ronde, 2e competitiehelft:

Jan Rijkse - Ad Bruijns 0 - 1
Marcel Koek - Wouter Jans 1 - 0
Kees van Hogeloon - Toon de Rooij 1 - 0
John van Dijk - Ab Witkamp 1 - 0
Wim Wijnings - Ton van Dorst ½ - ½
John van de Broek - Wim Soeters 0 - 1
Joop van den Bosch - Arie van den Ende ½ - ½

Dit stukje verscheen op woensdag 26 januari 2000 in Weekblad De Rucphense Bode.

"Check This Out!" Archief